Als in een grijs verleden op de Dag des Heeren, ‘s ochtends omstreeks een uur of tien (wat vroeger doorging voor kerktijd) aangebeld werd, kon je er gif op innemen dat je in de klauwen viel van de godvruchtige gristenfundamentalistische sekte van de Jehova Getuigen. Zo’n overvalcommando nam resoluut bezit van de straat, die vervolgens in groepjes van twee nauwgezet uitgekamd werd om, zoals hun clubblad De Wachttoren naadloos bevestigde, ons goddelozen het met rasse schreden nakende Armageddon in de maag te splitsen. Geen lachebekjes. Mijn ouwelui zaliger, een leven lang fervent aanhanger van de god van Kees van der Staaij, wisten doorgaans wel raad met dat gepeupel.
Niets van dat alles op deze zondagmorgen. Een in stemmige donkerblauwe broek en vest gehulde vijftiger wiens ingetogen gelaatsuitdrukking een missie verried die het allerergste deed vermoeden, stelde zich voor als vertegenwoordiger van een gereputeerde plaatselijke uitvaartverzorger. Hij stak me een welgemeende empathische hand toe. Toen hij de aftrap dacht te doen van zijn queeste middels een geserreerde condoleance, bleef hij steken in z’n eerste woorden. Mijn lichaamstaal deed kennelijk de alarmbellen rinkelen. Voor hem stond in sjofel joggingpak, met op de achtergrond de niet kinderachtige decibellen van Hotel California van de Eagles, bepaald niet een door verdriet overmande, kakelverse weduwnaar. En die wekte daarnaast trouwens ook geenszins de indruk zélf op korte termijn van zins te zijn de pijp aan Maarten te geven.
‘Maar dit is toch nummer 11?’ Hij checkte in opperste verwarring ten overvloede de gevel. Dat kon ik niet ontkennen. Was de TomTom van Monuta (voor een persoonlijk afscheid) in het ongerede geraakt? Onze ondernemer die het stoffige kraaienimago resoluut van zich afgeschud had, zou vermoedelijk bij een andere nummer 11, honderd meter verderop om de hoek aan het plein moeten zijn. Een vaker optredende verwarring. De volijverige jongens van Post-NL, DHL en aanverwante pakketboeren denken per abuis regelmatig bij mij de uiterst duistere internetaankopen van die andere nummer 11 te kunnen parkeren. En mijn Vara-gids die ik af en toe een weekje moet ontberen zal dáár wel met rooie konen verslonden worden. Nadat hij enigszins beschaamd iets van excuses prevelde, trok de Kraai 2.0 z’n ratelende rolkoffertje met rouwparafernalia over de keien van de Beijert richting de enig juiste bestemming.
Toch maar weer ’s de documentjes van stal gehaald waar ik volgens mijn omgeving hard aan toe ben. Ik mag dit jaar dan wel weer een kleine 8000 km op m’n racefiets rond getoerd hebben en een keer of drie per week op de tennisbaan staan, mijn tijd tikt genadelozer door dan ik wil bekennen. Dat heeft die aanzegger in ieder geval bereikt.
Relax said the night man / We are programmed to receive / You can check out any time you like / But you can never leave