Archief voor de ‘cultuur’ Categorie

Geheel tegen m’n gewoonte valt hieronder bij uitzondering een verhaal te lezen in de categorie PRIVE. Het is een impressie van een spetterend weekje van een kakelbont bridgegezelschap in de Franse Morvan waar de argeloze lezer, die hier normaliter alleen voor een smakelijke column inlogt, vermoedelijk geen boodschap aan heeft. Het zal hem immers een worst zijn wat ik in m’n vrije tijd uitspook. En terecht. En minstens zo erg: het is wat aan de lange kant als je gaat voor maximaal 500 woorden. Het zijn er 2930. En om het allemaal nog treuriger te maken: zonder illustraties. Nou vooruit, eentje dan. Op zich al een reden om als de sodemieter te maken dat je hier weg komt. Edoch, om deze smakelijke ontboezemingen op de digitale snelweg toegankelijk te maken voor een select publiek, waag ik het er op. Sorry voor het ongemak.

Inleiding

Als ik geweten had dat ik in zo’n amper te filmen teringzooi terecht zou komen, had ik die uitnodiging van Joost nooit aangenomen. Niks ultramodern  bungalowpark van alle verwengemakken voorzien. Niks privézwembad en sauna. Ouwe zooi. Een derderangs sneuveltent van het zuiverste water. Wat er dagelijks aan zogenaamde culinaire hoogstandjes op tafel gepleurd werd, was helemaal ruk. Zoiets simpels als het organiseren van een beetje fatsoenlijk vakantieweer bleek volslagen onmogelijk. De factor 70 kon in de koffer blijven. En als klap op de vuurpijl  die in-en-in-treurige jeugdherbergvader, -moeder en -tante. Een stelletje meer dan autoritaire rukkers waar typjes als Poetin, Al Assad en Kim Jong Il, (om een paar zijstraten te noemen) nog een punt aan kunnen zuigen, die de meest elementaire beginselen van klantvriendelijkheid dagelijks met lompe poten traden.

Zo ongeveer had ik het begin van mijn dankwoord aan het eind van de week voor ogen. Waarna ik à  l’improviste met welgekozen woorden kort en krachtig en (vermoedelijk) met tranen in de ogen was los gegaan over onze unieke topweek waarin het ons naast de hysterische hoeveelheden eten en geestverruimende dranken werkelijk aan niets ontbrak. Ik zou er in één klap het gemis van mijn gitaar mee compenseren waarmee ik, zo bleek de verwachting, dagelijks de ouwedagcrisis van ons bonte gezelschap muzikaal had moeten ondersteunen.

Helaas. Jos, die zo ongeveer van iedere vereniging in het Gooi die iets voorstelt het ambt van voorzitter bekleedde, meende dat hij gezien zijn staat van dienst dé organische vertolker van onze dankbaarheid diende te zijn. De knersing der tanden bij Kees, die na vele jaren ook met die hamer gezwaaid te hebben duidelijk heeft te dealen met de tweede viool, moet voor iedereen duidelijk hoorbaar zijn geweest. Afijn, aan een diepte-analyse van het betoog van Jos zal ik me niet bezondigen, Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is…..

Om iets van structuur in onze huiselijke chaos te brengen zal ik pogen te komen tot een thematische ordening van dit exposé dat gaandeweg de conceptie het onmiskenbare karakter van zelfhulpboek begon aan te nemen. Waarmee zich onmiddellijk een forse valkuil aandient. Een hoofdstuk over de hoofdrolspelers valt amper te scheiden van een chapiter over de hoofdactiviteit, het bridgen (en een gaandeweg de week zwaar concurrerend vermaak: het regenwormen). We zien wel waar het schip strandt.

De protagonisten

Duizendpoot JOOST. De achteloze genialiteit waarmee onze jeugdherbergvader ons een volle week lang pamperde was voor mij een regelrechte eyeopener. Het is een bevestiging van een al jaren sluimerend vermoeden. Nooit op de voorgrond. Alles wat ie heeft te vertellen doet hij langs z’n neus weg. Nooit dwingend. In de vraagvorm. Bescheiden. De voorbereiding van de week was per dag tot in de puntjes geregeld. Vanaf dag één stond er in volle glorie een overdekte biertap, de levensader voor velen. Hij was de enige die er een fatsoenlijk pilsje uit kon tappen. Bij het krieken der dagen was ie al in de keuken te vinden voor de dagelijkse rituele dans om z’n kookpotten. Voor minder dan een driegangenmenu ging ie niet. Hoezo glutenintolerantie of principieel vegetarisme? Je vreet wat de pot schaft. En als dat een lap vlees met een vet randje is, dan flikker je die doorwrochte filosofieën maar voor een week overboord. Ach, te veel om op te noemen. En dan hebben we het nog niet eens over de boerenbouwval die hij samen met Joks en Anneke (en vele anderen) in achttien jaar omtoverde tot een paleis waar die Turkse despoot Erdogan nog een punt aan kan zuigen. Hoezo gestopt met roken? Hij is een bijzonder mens.

Jeugdherbergmoeder JOKS, de concubine met wie Joost al vele jaren de klamme lappen deelt, is een topwijf. Zijn geweten. Elke dag toverde ze een bijzondere creatie uit haar ongetwijfeld antieke verkleedkist. Die veelkleurige jumpsuit spande met afstand de kroon. Om zich er ordentelijk van te ontdoen was enige assistentie nodig. Mij had ze. Met liefde. Op het moment dat de volgevreten en -gezopen gasten zich ’s morgens nog eens languissant omdraaiden in hun muffe nest zette ze samen met Anneke koers naar de plaatselijke boulanger om diens volledige inventaris naar ons hol te slepen. Waarom op het schoolbord in de keuken een week lang de tekst ‘brood uit de vriezer halen’  prijkte, is me een raadsel. De uit hun stormachtige leven gegrepen verhalen die Joks aan de eettafel debiteerde ademden een ongekend literair gehalte. De veelbelovende inleidingen deden alle gesprekken ter plekke verstommen. Maar op het moment dat je ademloos het absolute hoogtepunt verwachtte, wilde die afronding nog wel eens inkakken. Wij koesterden haar.

Al even indrukwekkend was ANNEKE, de al even onafscheidelijke als onmisbare jeugdherbergtante. Zou zomaar weggelopen kunnen zijn uit een aflevering van het onvergetelijke oeuvre van Van Kooten en De Bie. Het slimme zusje van kruidenvrouwtje Berendien uut Wisp. Bij haar immer op lichtelijk monotone wijze uitgesproken anekdotes keek ze altijd strak langs je heen, vermoedelijk naar een stip op de horizon waar ze in de zorg waar ze een leven lang werkzaam was, al jaren tevergeefs hartstochtelijk naar uitzien. Kees heeft daar ook een handje van. Van dat langs je heen kijken. Anneke ontpopte zich tot een bikkel van het zuiverste water. Ga met haar wandelen en ze loopt iedereen er glansrijk uit. Met zo’n bos hout voor de deur voorwaar een prestatie van formaat. Op de terugreis scheurde ze Arnoud, die gewoonweg te besodemieterd was om zélf te rijden, als ware ze Max himself in recordtijd naar Hilversum. Kees en Rietje verdwaalden ergens richting Parijs. Jos en ik zaten hopeloos te kutten met de afslagen ter hoogte van dat immens troosteloze Charlerois. Die Belgische verkeersborden maken dat je ten einde raad fors naar de Prozac grijpt.

Het verschijnsel ARNOUD verdient een gewetensvolle benadering. De in wezen wankelmoedige grote bek met het rugzakje die steevast ’s morgens om zeven uur elektrisch verwarmd op het terras onder het genot van z’n zelf gezette koffie z’n eerste sjekkies weg pafte. Pakje per dag. Was de bedoeling. Op donderdag was hij door z’n voorraad heen. Zodat de plaatselijke sigarenboer à raison van veertien euri per couvert moest bijspringen. Schijt aan de alarmerende teksten die tegenwoordig op de verpakking staan. Dood gaan we uiteindelijk allemaal. Of zoals de cardioloog tegen een kettingrokende vriend van me zei die zojuist een hartaanval had overleefd: Jij gaat niet stoppen met roken, je bént al gestopt. Het aantal keren dat hij voor de afgrond weggesleept moest worden door de slettenwacht moet, als je hem geloven moet, amper op de vingers van één hand te tellen zijn. Zijn imitatie van het Jiskefettypetje Storm was een running gag die ons een week lang de tranen op de wangen toverde. Toch viel er ook wel af en toe een serieus gesprek met hem te voeren. Hij mag met graagte aan het woord zijn en weet donders goed dat ie een aandachtsjunk is. Van mij mag ie. Ik heb een zwak voor ‘m gekregen. En z’n schier onnavolgbare biedingen bij het bridgen neem ik graag voor lief. Spelend met mij ging ie op de eerste dag zonder scrupules liggen voor een knetterende -2000. Het was alsof een duivelse regisseur alle clichés van lichtzinnigheid uit de verkleedkist had gehaald. Ik gaf geen krimp. De dag van tegenstander Jos die steevast minutieus op de kleintjes let, kon niet meer kapot. Vanaf dat moment ging Arnoud door het leven als ARNAUD-DEUX-MILLES. De twee telefonische jobstijdingen die hij ontving hakten er behoorlijk in. Gelouterd man als hij is kon hij ze min of meer parkeren.

KEES en RIETJE ken ik al meer dan veertig jaar. Kees en ik waren (onderwijs)collega’s. Hij is iemand die vooral floreert als hij de regie heeft. En daarin heb ik (wij allemaal trouwens) hem vaak zien excelleren. Was benieuwd hoe hij in een wat bescheidener rol zou functioneren. En dat viel me niet tegen. Hoewel, twee keer deed hij een machtsgreep in de keuken. Gehuld in een BBV-jubileumschort toverde hij een qua ingrediënten uiterst verantwoorde en  smakelijke maaltijd op tafel zodat Joost ook eens achterover kon leunen. De ultieme smaakbeleving. Om voor mij duistere redenen zag hij af van zijn vermaarde muziekquiz. Verwerpelijk divertissement? Met die fucking Franse thee hadden de echtelieden weinig op. Dus namen ze, doodsbenauwd dat hun meridianen in disbalans zouden raken, voor de zekerheid hun eigen huismerk mee uit Bussum. Maar wel pruttelend in het unieke antieke theepotje van Joks. Kees blijkt als ik de groepsapp goed begreep, van alles te hebben laten liggen in het Franse optrekje. Kan Joks even checken of die theepot niet uit hun inventaris verdwenen is? Zou zomaar botweg gejat kunnen zijn. Rietje ontpopte zich al gezwind tot de Juf Ank van Vaucorniau. Haar twee spellendoosjes glimlachten ons al twee dagen uitnodigend tegemoet en de vraag was niet óf maar wannéér onze spelleider (of mag ik nog leidster zeggen?) de beuk er in zou gooien. En jawel. Regenwormen. Godbetert met dobbelstenen. Met haar rijke schat aan ervaringen, vermoedelijk opgedaan met de kleinkinderen (Kees zie ik op de lange winteravond niet meteen achter z’n computer vandaan komen), wierp ze zich achteloos op tot een gedecideerde spelmanager. Streng maar rechtvaardig. Vooral dat eerste, dacht ik te zien. Ik schoof in mijn jeugdige overmoed aan bij de uitleg van de regels. Geen sinecure. Maar toen na twee potjes, gaandeweg het spel, de regels (mede op aanraden van Kees) keer op keer aangepast werden, snapte ik er geen hol meer van en braken bij mij de vliezen. Ik haakte gedesillusioneerd af. Als een man NEE zegt is dat het einde van de discussie. Zegt een vrouw NEE dan is dat het begin van onderhandelingen. De Regenwormensekte  kon het prima af zonder mij. Vanuit de Open Kamer waar altijd wel vier bridgers te porren waren voor een straf potje,  gluurden we besmuikt naar binnen waar een gehaaide Juf Ank en haar volgelingen met rode konen de dobbelstenen hanteerden. Over de diepere achtergronden van haar mop over die drie kippen, twee enne een witte, tast ik nog steeds in het duister. Blijf ik zitten met de klemmende vraag wie tegenwoordig in huize F de broek aan heeft…..

HENK en MARJO hebben zo hun principes. Ze voeren hun zware ongelijke strijd tegen de luchtvervuiling, klimaatverandering en ander hedendaags ongerief. Een auto is er bij de jongelui niet bij. En vermoedelijk is ook het vliegtuig een no-go-area. Ik had ze een riant plekje aangeboden in mijn recent aangeschafte camper. Het werd evenwel, geheel overeenkomstig hun filosofie, de trein. De laatste etappes werden wandelend afgelegd. Hulde.

Er werd trouwens sowieso een zware wissel getrokken op hun milieubewustzijn. De zeven dagen lang uitermate goedgemutste Marjo had zich door een raadselachtige insect laten steken (één van de nadelen van wandelen), waarna zich weldra nogal verontrustende verschijnselen begonnen af te tekenen op haar enkel. Een inderhaast geconsulteerde Franse eerstehulparts besloot tot een penicillinekuur. Reden waarom haar plasjes en fecaliën om milieutechnische redenen niet welkom waren in het sanitaire systeem van Joks en Joost. Dus zag ik vanuit mijn camper Henk in de ochtendschemering met een rijkgevulde nachtspiegel richting het hek strompelen waar hij vlak voor de snufferd van een kudde enthousiast toestromende koeien het trieste residu in de wei flikkerde. Zodat binnenkort vermoedelijk de pleuris wel zal uitbreken in de Franse vleesindustrie. Verder niks mis met dit unieke koppel. Het aantekenboekje van Marjo, wier bridgecarrière met Ebelien de laatste jaren een ongekende vlucht heeft genomen (Hoofdklasse), staat na een weekje Morvan berstensvol met bridgewijsheden waarvan ze tot voor kort  geen weet had. Dorstend naar kennis hing ze aan de lippen van de ruim aanwezige experts. Of wat daar voor door wilde gaan. Met Marjo kon je verder ook aardig de diepte in gaan. Helaas hebben we het asielprobleem (nog) niet kunnen oplossen. Vrijwel alle aanwezigen zaten trouwens politiek gezien in een hoek waar ik me comfortabel bij voelde. Dit in tegenstelling tot de stuitende borrelpraat waarmee ik in mijn (Gooise) tennisclubjes geconfronteerd word.

Henk is een totaal ander verhaal. Je houdt van zijn humor of hij kan er de boom mee in. Ik behoor tot de eerste categorie. Vanwege z’n onnavolgbare eloquente wikipedia achtergrondcommentaren bij vrijwel alles wat er te berde werd gebracht, doopte ik hem al gauw om tot WIKI-HENRI. Als een soort Jozef de Droomuitlegger praatte hij ons welwillend bij. Dondert niet waarover het ging. Al kostte het hem, als hij een beetje op dreef raakte, dikwijls de grootste moeite z’n inleidingen beknopt te houden (Marjo: een beetje tempo Henk) alvorens tot de kern van z’n betoog te komen. Z’n thematisch tot in details verzorgde moppentrommel is bodemloos. De keer dat ik het voorrecht had zijn bridgepartner te mogen zijn, staat voor eeuwig in m’n geheugen gegrift. Rest de gerechtvaardigde question: Hoe moet ik de lift die ze tot Auxerre van Anneke kregen milieutechnisch plaatsen?

Ik ga het kort houden over JOS. Hoewel ik een moment met de gedachte gespeeld heb, aan hem een speciale bijlage te wijden. In de inleiding verwees ik al naar zijn onnavolgbare welsprekendheid. Met Jos heb ik 1450 energieverslindende kilometers (inclusief alle gemiste afslagen) in mijn camperbus gereden. En zoiets schept toch een band. Ik pikte hem op in de Hilversumse Meent, waarna zich een reiservaring aandiende die z’n weerga niet kent. Jos is doof. Dat is lullig. Vooral voor hemzelf. En ik maar denken dat dove mensen zélf luid praten. Ik kan je verzekeren: niets is minder waar. Om iets van een soort conversatie op gang te houden, stelde ik de vragen. De doorgaans vijfsyllabische antwoorden waren volstrekt onverstaanbaar. En als hij dan bij godsgratie een betoog van meer dan twee zinnen produceerde, moest ik me diep naar hem toebuigen om van zijn gelispel nog een beetje chocola te maken. Waarbij ik menige halsbrekende manoeuvre moest verrichten om niet op de andere weghelft te raken. En zijn periodiek systeem is niet gebouwd op autorijden Zowel op de heen- als de terugweg heb ik doodsangsten uitgestaan dat hij mijn prachtige camper zou onderkotsen. Maar hij had lekkere dropjes bij zich. Dat weer  wel.

Zelf was ik natuurlijk ook van de partij. Tenminste dat dacht ik. Het vuistdikke instructieboek van m’n nieuw verworven automobiel bleef achter slot en grendel zodat de fijne finesses van het campergebeuren een goed bewaard geheim bleven. En die racefiets (30 km per dag moest toch kunnen) sleepte ik voor Jan Lul naar de Morvan. Maar de meer dan consciëntieuze wijze (inclusief unieke dictie) waarop mijn bridgepartner Jan aan de bridgetafel mijn conventionele biedingen voor arbeiders verklaart, is voor niemand meer een geheim. Dat gaat nog vet lachen worden mochten jullie in de toekomst onverhoopt bij ons aan tafel belanden. Rietje en Henk moeten het er maar mee doen.

Het vermaak

Volgens Joks zijn wij in ons diepste wezen een stelletje cultuurbarbaren. En ze heeft groot gelijk. Van belangstelling voor de streek was tot haar niet geringe teleurstelling geen sprake, behoudens de twee Jan de Toerist-achtige uitstapjes. Voor het eerste tripje voelde ik slechts een morele verplichting. Zeg maar: met het oog op het groepsgevoel. Ik heb in mijn leven te veel van die kutmarktjes in den vreemde moeten visiteren. Kraampjes met lokale rotzooi. Een zangeres wier stemgeluid pijn aan je oren doet. Uitgewipte provincietaarten met corrigerend ondergoed. Strontvervelende, jengelende  kindertjes. En een paar verdwaalde mannen die ik, als er niet  telkens zo’n gezeik over kwam, negers zou noemen. Het tweede tripje wist ik te ontlopen omdat ik op listige wijze voor een herstelslaapje koos. Opa is tenslotte 77 en hij wist dat ie zoveel ongein niet zou trekken. Alleen voor de wandeling naar de vreetschuur (ik heb normaliter een schijthekel aan wandelen) was ik nog wel te porren. Om dan tot de verrassende ontdekking te komen dat ik met deze fysieke activiteit her en der bewondering opwekte. Hoezo eigenlijk? De laatste tijd stond ik een keer of vier per week op de tennisbaan. En per jaar tik ik een kilometertje of 8000 weg op m’n racefiets……

De hoofdactiviteit was, naast de her en der gevoerde meer of minder coherente conversaties,  natuurlijk het edele bridgespel. Slijpsteen voor de geest. Viertallen. Met acht toppertjes aan boord, een feestje. Met een gemiddelde leeftijd die, jazeker, fors onder het landelijke gemiddelde van de NBB viel waar de toon doorgaans gezet wordt door een eindeloze optocht omgepamperde bejaarden. Jos, wie anders dan de zelfbenoemde bridgegoeroe Jos, voelde zich geroepen de indelingen te maken. Daar was af en toe waarachtig wel wat op aan te merken. Maar om daar nou incestueus over te gaan zitten theekransen, nou nee. Wegdrijvend op de golven van de zelfoverschatting werd er een partij biedingen gedaan die je op een reguliere clubavond never tegen komt. Deerniswekkende  reinigingsrituelen voor schuimbekkende gelijkhebbers die zo nodig van hun natte winden af moesten. Het was regelmatig dringen op de apenrots van de bridgewijsneuzen. Wielen werden schaamteloos opnieuw uitgevonden. De erotiserende werking van het doubletkaartje kwam vol in de schijnwerpers. Had je (Hans Kreijns) slechts de achterkant van een sigarendoosje nodig om je superieure biedsysteem te presenteren dan viel pure hoon je ten deel. Zat je niet in een volslagen van de pot gerukt kansloos slem dan was je een watje. Punnikte je een roemloos deelcontractje van 2 Schoppen bij mekaar, meer zat er niet in, dan was er altijd wel weer een of andere conventie-yup die je fijntjes toevoegde dat je dat varkentje volgens de modernste biedmethoden gans anders diende te wassen. Maar wel down. Ik heb het de hele week met een big smile aangehoord en een virtuele middelvinger opgestoken. Even leek het er op dat we de strijd aan moesten gaan met het mateloos populair geworden Regenwormen. Maar het tij werd uiteindelijk door het gezonde verstand gekeerd.

Wat mij betreft was het een topweek.

Om in een doosje te doen.

En dan heel goed bewaren.

Net als Donald Jones

Nostalgie

Geplaatst: 26 november 2022 in afscheid, cultuur, gelezen, persoonlijk, zorg

Het wil maar niet vlotten met die boekenprogramma’s op de buis. Kies je voor het wat elitaire segment (VPRO) waar uiteraard niks mis mee is, dan ga je voor een uiterst povere gemeente die nog te porren valt voor het literaire aanbod. Cultuur lijkt een dingetje worden. Zeker als een minister met droge ogen beweert dat je in plaats van theaterbezoek ook een dvd’tje kunt opzetten….De erudiete Adriaan (rood of wit?) trok ooit een vracht kijkers. Maar in de verkoopcijfers van de gepromote werkjes was die belangstelling amper terug te vinden. Het ziet er naar uit dat ook BROMMER OP ZEE binnenkort sneuvelt. Daar zal het hurktoontje van Wilfried en z’n soms moeilijk verstaanbare (maar dat zal wel aan mij liggen) Vlaamse kompaan Ruth ook wel debet aan zijn. Bevestigd door de boekverkoper van vandaag in de literaire bijlage van de Volkskrant: ‘Als ik eerlijk ben, is bij ons nooit gevraagd naar een boek dat in Brommer op Zee was genoemd.’ Anders dan bijvoorbeeld bij het boekenpanel van DWDD van de deze week aan het kruis gespijkerde Matthijs.  En dat terwijl boekenkopers de echte liefhebbers zijn. De populaire influencer Eus deed  afgelopen jaar een dappere poging. Het ideale format? We krijgen het niet boven tafel. Vermoedelijk voornamelijk vanwege de doelgroepverwarring.

Gisteren liep ik als  pensionado-docent Nederlands tegen Marieke aan, een oud-leerling, inmiddels oma, die me tot in details kon vertellen welke boeken ik veertig jaar geleden vanaf de brugklas tot en met havo-3 voorgelezen had. Dat was mijn bescheiden bijdrage aan de boekpromotie. Ik hoefde er niet met een brommer de zee voor op. ‘De meester van de zwarte molen’, van Otfried Preussler (brugklas) en in de derde de ontroerende verhalen ‘Rita Koeling’ (uit de bundel ‘De hemelvaart van Massimo’ van Oek de Jong) en ‘Willem’ van Kees van Kooten. De meester zélf, moet ik bekennen, moest z’n stinkende best doen z’n emoties onder controle te houden. Marieke heeft die dreigende waterlanders haarfijn in de smiezen gehad, zo bleek.

Laat ik nou vandaag bij herlezing van ‘Veertig’ van Kees van Kooten stuiten op  die ‘Willem’ van vroeger. Een meer dan nostalgisch weerzien, mag ik wel zeggen.

Oudejaarsavond

Geplaatst: 31 december 2021 in cultuur

dvd

Geplaatst: 15 mei 2021 in cultuur

Concessies

Geplaatst: 24 januari 2021 in actualiteit, cultuur, gezien, zorg

Gevoelssport

Geplaatst: 18 januari 2021 in actualiteit, cultuur, gehoord, geluk, schaatsen, sport, taal

Royaal

Geplaatst: 14 januari 2021 in afscheid, commercie, cultuur, feest, gezien

Shankly

Geplaatst: 21 oktober 2020 in actualiteit, beledigen, coach, cultuur, foeballuh, folklore, racisme, taal

Cultuur

Geplaatst: 15 september 2020 in actualiteit, afscheid, crisis, cultuur, cultuursubsidies, zorg