
Welgeteld 325 gram weegt de denderende gratis baksteen die de plaatselijke carnavalsvereniging afgelopen weekend door mijn brievenbus douwde. De jaarlijkse semi-glossy, de 57e jaargang al weer, in het zadel gehouden door maar liefst 75 adverteerders, ademt een indrukwekkend portie huisvlijt. Boordevol onmisbare informatie waar de 600 Naardense notoire zuipschuiten, bevrijd van de corona-ellende, reikhalzend naar uit hebben moeten zien. Inclusief een traditionele partij zouteloze, oubollige wist-u-datjes. Te fraai om linea recta bij het oud papier te kwakken. Volksvermaak van beneden de rivieren dat in ieder geval stukken onschuldiger oogt dan de tenenkrommende feestjes van de seksistische corpsballen in Groningen, Leiden en Amsterdam met hun hoeren en sperma-emmers. Hoewel? Om nou te zeggen dat de ware emancipatie doorgedrongen is tot de louter door het ouwejongensnetwerk gedomineerde carnaval-apenrots, nou nee. De gender-discussie is geen issue. Om over androgynie maar helemaal te zwijgen. De dames zijn al 57 jaar lang veroordeeld tot anonieme achterhoedegevechten. Nooit eens een Prinses Carnaval. Zelfs de uiterst eervolle functie van adjudant is niet voor ze weggelegd. Ja, de vijfkoppige naaiploeg, een begrip dat vanuit carnavalperspectief ogenschijnlijk vatbaar lijkt voor een overdaad aan ranzige interpretaties, is een vrouwendingetje.
De Naardense Narren zouden zich in 2024 voor eeuwig op de kaart kunnen zetten met een emancipatoire paleisrevolutie.
Ja, Muth, wat een afschuwelijke namaak van het ware volksvermaak beneden de grote rivieren, waar morgen het askruisje wordt gehaald en de vasten begint.